Triple A: Altijd Alles Alleen
Over ondernemen, liefde en het (niet) kunnen vragen om hulp.
Vorige week sprak ik drie vrouwen die van de liefde hun werk hebben gemaakt: twee doorgewinterde relatietherapeuten en een singlecoach.
Dat contact kwam na een oproep die ik op LinkedIn had geplaatst. Ik was op zoek naar de Nederlandse Esther Perel. In mijn vorige post schreef ik al dat ik een girlcrush heb op Esther: liefde én lef - dat zijn de twee woorden die ik met haar associeer.
Eigenlijk zou ik zelf best een Nederlandse Esther Perel willen worden. Een eigen podcast, boeken schrijven, talks geven, mensen begeleiden en al die input weer gebruiken om je kennis te verdiepen. Schrijven, spreken, coachen - dat lijkt mij een geweldige combinatie. En al helemaal op zo’n wezenlijk thema als de liefde.
Voor nu ben ik daar nog niet. Maar ik werk aan een project waarin die fascinatie voor liefde en relaties samenkomt met mijn andere grote thema: ondernemerschap.
Liefde en ondernemen - wat hebben ze met elkaar te maken?
In mijn leven: veel.
Ik kom uit een ondernemersgezin. Ik weet hoe diep die invloed kan zijn. En hoe je familiepatronen doorwerken in wie je wordt - als mens, als leider en in de liefde.
Daarnaast ben ik langere tijd vrijgezel (zoals jullie weten uit eerdere stukken). Dat heeft er ook voor gezorgd dat ik ontzettend veel leer over mijzelf in relaties. Of beter gezegd: in het ontbreken daarvan.
Een vriendin herinnerde me gisteren aan wat wij ooit leerden tijdens een studie:
“Een relatie is altijd een spiegel van jezelf. Je gaat een relatie aan (of uit de weg) omdat je via de ander een deel van jezelf wil ervaren. Of ontwijken.”
Tijdens één van de gesprekken met de relatietherapeuten die ik via LinkedIn getipt had gekregen viel de term ‘Triple A’: Altijd Alles Alleen.
Ik moest daar hard om lachen. Zo raak.
Ik zie dit patroon bij heel veel ondernemers terug. In mijn werk begeleid ik ondernemers en ik merk het vaak: grote autonomie, veel leiderschap, maar óók moeite met echt leunen op een ander.
En ja, daar herken ik mezelf natuurlijk ook in.
Dat is precies waarom ik met dit project begonnen ben: om beter te begrijpen hoe die patronen uit een ondernemersgezin en de drive om ‘altijd alles alleen’ te doen, doorwerken in liefde en relaties.
Naast de relatietherapeuten sprak ik ook een singlecoach.
We hadden elkaar leren kennen tijdens een sprekersopleiding. Zij had nog wat marketingvragen voor haar bedrijf, en in ruil daarvoor gaf ze mij inzichten uit 15 jaar ervaring als singlecoach. We lunchten in Utrecht en wisselden tips uit.
Een praktische tip die ik meteen even kan doorgeven:
Vertel vanaf date 2 aan elkaar wat voor type apper je bent. Zo voorkom je dat je onbewust gaat invullen: “Hij is zo opdringerig” of “Hij vindt me vast niet leuk.” Dus bij deze aan alle singles die dit lezen: vanaf nu doen.
Tijdens het gesprek met haar kwam ook deze vraag voorbij:
“In hoeverre heb jij eigenlijk een man nodig?”
En vervolgens: “Kan jij om hulp vragen?”
Drie keer raden wat mijn antwoord was... Als Triple A-er.
Ik heb die vraag eerder gekregen. En ook toen wist ik het niet. Als ik nu probeer te bedenken wat ik een man zou kunnen vragen, komt er niets in me op. Niets praktisch, in elk geval. De behoefte die ik wél voel, en die ik inmiddels ook durf uit te spreken:
“Wil je me even vasthouden?”
Meer niet. Geen oplossingen. Geen ‘actie’.
Dat doet me denken aan dat nummer van Bløf: “Omarm me en breng me nergens heen.”
Die herken ik helemaal.
In coaching- en therapieland kennen we de term holding space: niets doen, maar wel vol met je aandacht aanwezig zijn. Het is een groot cadeau om te kunnen geven en om te ontvangen. Ik houd daar zelf ook erg van. Voor wie er minder bekend mee is: oefen het eens. Blijf stijl, ga voorbij je eigen ongemak, blijf doorademen and enjoy the magic.
Terug naar de lunch in Utrecht met de singlecoach. Ik werd even op gang geholpen:
“Je zou bijvoorbeeld kunnen vragen of hij een schilderijtje voor je ophangt.”
Maar ik dacht meteen: ik héb überhaupt geen klusjes in huis die gedaan moeten worden. En ja, ik weet dat het als voorbeeld bedoeld was. Maar toch...
Wat zou ik eigenlijk moeten vragen?
Er komt nog altijd niets in me op.
En ergens denk ik dan ook: voor een man is dat toch juist ook wel fijn? Dat ik niet op hem leun. Maar tegelijkertijd weet ik ook: het kunnen leunen, kunnen ontvangen, daarmee meer ruimte maken voor een man - daar zit nog wel iets wat ik kan leren.
Of praat ik nu teveel in het straatje van Andrew Tate? Dat zou wat zijn...
Want als er íemand is die níét gewoon aanwezig kan zijn, dan is het Andrew Tate wel.
Voor wie het interessant vindt: bekijk het laatste deel van dit interview, waarin een therapeut hem fantastisch uitdaagt: just be present.
Tot slot
Het is precies dit soort gesprekken die mij inspireert voor het programma waar ik nu aan werk. Werktitel: Family Affairs
Voor vrouwelijke ondernemers die meer helderheid willen over de invloed van hun familiesysteem op hun leiderschap en hun liefdesleven.
Wordt vervolgd.
PS. In gesprekken heb ik nooit een bondig antwoord kunnen formuleren over mijn liefdesleven. Het voelt mega bevrijdend dat ik hier nu een plek heb gevonden waarin ik stap voor stap meer openheid kan brengen over dit proces en over gevoelens die zich niet in een paar zinnen laten vatten.
Dank jullie wel voor het meelezen, de likes en subscribes.
It means a lot 💛
PS 2: Mijn ouders hebben sinds kort ook Substack en lezen mee. Voor hen is het ook telkens weer een verrassing wat ik nu weer ga delen en zij worden soms ook aangesproken over mijn stukken. Dat ik - ook over thema’s die hen raken - altijd zo vrijuit heb durven spreken, is mede dankzij hen. Een hartje voor mijn ouders❤️
“Wees nou eens een jonkvrouw in nood” zei een vriend van me toen ik het een keer over mijn toenmalige vrijgezellenstatus had. “Hup, die lange staart uit de toren gooien”.
Is me altijd bijgebleven en ik vind het als hyperzelfstandige nog steeds lastig in mijn redelijk nieuwe relatie. Maar ik besef me steeds meer dat om hulp vragen aan twee kanten snijdt: je houdt zelf eens handen of tijd over omdat iemand wat van je overneemt. Én je geeft diegene die het overneemt de kans een goede vriend(in), date of lover te zijn. Je vráágt dus niet, je gééft.
Leuk stuk en heel herkenbaar!